Samenvattend verslag van een onderzoek naar de manier van overleven en de noden in 8 dorpen in Ashanti-region in Ghana.
Dit onderzoek kadert in een groter geheel : dit groter geheel betreft een eigenzinnige maar ervaringsgerichte zoektocht naar zowel politieke en economische als sociale en emotionele achtergronden van armoede èn rijkdom in Ashanti-region (Ghana)
Dit onderzoek wil een concrete aanzet zijn tot duurzame ondersteuning van 7 van de 8 dorpen.
De 8 dorpen vormen een geheel (in Twi `Oman’), in die zin dat zij onder de chieftaincy of heerschappij van dezelfde chief vallen nl. Nana Ahning.
Nana Ahning is de directe chief onder de Paramount chief, nl. Nana Ogu Ayeboafo die op zijn beurt onder het directe gezag van Otumfuo staat, de Ashanti-koning of de Asantehene.
Na een jarenlange ruzie en betwisting van de stool is de huidige Paramount chief Nana Ogu Ayeboafo, verjaagd en verbannen geworden naar een naburig dorp, dat niet tot deze `Oman’ behoort, waardoor Nana Ahning rechtstreeks onder het directe gezag van Otumfuo staat.
7 Dorpen bevinden zich aaneensluitend (t.t.z. met slechts enkele kms van het ene dorp naar het andere) in het Amansie West district. De dorpen bevinden zich op een afstand tussen ca. 35 en 45 km van Kumasi (de tweede stad van Ghana).
Deze dorpen zijn (in volgorde van afstand tot Kumasi) :
Kwakukrom
Dome
Abodom
Brofodu
Ajyumamu
Kobeda
Apaukrom
Er is nog een 8ste dorp in hetzelfde `Oman’, dus onder dezelfde chief, nl. Duase.
Duase situeert zich nabij Kumasi airport, op ca. 6 km van Kumasi centrum.
Het feit dat er nog een dorp onder hetzelfde `Oman’ hoort, dat geografisch niet aansluit met de 7 andere dorpen, gaat terug naar de Sirgrantee – oorlog van rond ca. 1840. De Ashanti’s bevochten in die tijd de Britten en deze familie uit het oorspronkelijke dorp Abodom (het grootste, oudste en dus ook meest centrale dorp) zond `1000 mannen met 1000 wapens’ en hield zodanig lang stand dat de toemalige Asantehene hen een stuk land gaf dat relatief dicht bij zijn paleis was, zodat enkele afgevaardigden van Abodom steeds in de nabijheid zouden zijn , voor het geval hij hen nodig mocht hebben.
Dit 8ste dorp laat ik in mijn verslag verder buiten beschouwing omdat het gezien de geringe afstand van Kumasi, in ontwikkeling niet te vergelijken valt met de 7 andere dorpen. Duase is een suburb geworden van Kumasi : er is (meestal) electriciteit, (soms) water uit de kraan, er zijn wegen en scholen aanwezig.
De belangrijkste link tussen Duase en de 7 andere dorpen is dat ze gezien ze oorspronkelijk tot dezelfde familie behoren, iedereen welkom is in de family-house (abusuafie). Het is nl. zo dat de dorpen die tot een `Oman’ behoren, allemaal een family-house (abusuafie) hebben waar ze gelijk wie die op bezoek komt uit gelijk welk ander dorp van de `Oman’ een dak en eten geven. Een bezoek is zelden een middagje of een avond, maar kan gemakkelijk een week of zelfs veel langer duren. Andere links tussen de dorpen zijn dat ze naar mekaars begrafenissen gaan en mekaar op de hoogte stellen van geboortes.
Het onderzoek werd uitgevoerd door mezelf in samenwerking met
- Chief Ahning : die zijn uitdrukkelijke toestemming gegeven heeft voor dit onderzoek en die in de loop der jaren heel veel achtergrondinformatie gegeven heeft omtrent de oude Ashanti-cultuur en hun traditie. Hij heeft me ook geduldig wegwijs gemaakt in de manier waarop er van me verwacht wordt dat ik met hen omga en hij heeft me tevens begeleid in de vele plichtplegingen.
- Nicolas Antwe (Abruntee), agriculturist : vertalen en hulp bij vraagstelling en het verduidelijken van de vragen. Hij heeft voor een Italiaanse ngo gewerkt als faciliteitenonderzoeker en statisticus en hij is vertrouwd met alle gewassen, hun zaai- plant- en oogsttijd en hun opbrengst.
- Bernard Oduro (Ampong), student communicatie-technologie : vertalen en verduidelijken. Hij is zelf afkomstig uit een van de bezochte dorpen (nl. het hoofddorp Abodom), komt er ook regelmatig en is in alle dorpen gekend, wat vertrouwen en openheid schept bij de bewoners.
De gestelde vragen kwamen hierop neer (de vragen werden in overleg met mijn 3 plaatselijke medewerkers opgesteld : ze werden op gepaste wijze gesteld en met de nodige verduidelijking)
- Hoeveel inwoners telt jullie dorp?
- Wat hebben jullie het hardst of het meest dringend nodig?
- Welke gewassen worden er in jullie dorp geteeld?
- Zijn er gewassen of vruchten die in overvloed aanwezig zijn of waar jullie teveel van hebben?
- Welke beroepen zijn er aanwezig in jullie dorp?
- Welke medische hulp is er aanwezig in jullie dorp (dokter, hospitaal, herbalist)Het lijkt me logisch om de antwoorden van de 7 dorpen samen te vatten, omdat ze na beschouwing nogal gelijklopend zijn.
1.Hoeveel inwoners telt jullie dorp?
Alle dorpen tellen tussen de 300 à 500 volwassen inwoners en 200 à 300 kinderen met uitzondering van Abodom, het oudste en grootste dorp dat ca. 700 volwassenen telt en ca. 500 kinderen. We hebben zelf geen telling gedaan. Een regeringsambtenaar was een paar jaar geleden langsgeweest en iedereen moest zich laten registreren. Op die wijze werd hen gezegd met hoeveel ze waren. Maar in ieder dorp moesten ze ook lachen met die registratie: ze werd geenszins serieus genomen, want massa’s mensen hebben zich daar niets van aangetrokken (kwamen niet van hun land of uit hun hut…). In ieder dorp waren de chiefs het er verrassend vlug over eens met hoeveel ze ongeveer waren ; enkel de kinderen waren nooit inbegrepen. Een schatting van het aantal kinderen verliep in ieder dorp nogal moeilijk en onzeker.
2.Wat hebben jullie het hardst of het meest dringend nodig?
Water en licht (electriciteit) staan alletwee afwisselend op de eerste plaats. In ieder dorp is er minstens 1 waterput met pomp, soms 2, soms 3. Maar dit is veel te weinig : de vrouwen en kinderen moeten uren in de rij staan om aan water te geraken, met als gevolg dat er dagelijks ruzie en gescheld is rond de put.
Men verlangt ook heel erg naar electricteit, in de eerste plaats om licht te hebben (nu branden ze dure kerosine), maar ook om bepaalde machines te kunnen gebruiken (zagen en andere houtbewerkingsmachines), en om ijsblokken te kunnen maken….
Maar ze redeneren ook dat als er electriciteit voorzien wordt, de kans stijgt dat er een ziekenhuis komt, want er is nooit een ziekenhuis of dokter voorhanden waar er geen electriciteit is.Na water en licht vindt men de aanleg van wegen en in het geval van de verste 4 dorpen een brug het belangrijkste. De wegen moeten ervoor zorgen dat ze vlot hun dorpen in en uit kunnen om voedsel te gaan kopen en verkopen en in het geval er een ernstig zieke is, dat ze die sneller en vlotter naar het meest nabije ziekenhuis kunnen brengen. De 4 verste dorpen zijn van de rest afgesneden door een rivier. Als er bijna geen water is, wordt er door de bedding gestapt en gereden, maar in het regenseizoen moet het verkeer over iets onbestemds dat voor een brug moet doorgaan en levensgevaarlijk is. Soms kunnen er wekenlang geen auto’s over, tot iemand met geld die er belang bij heeft dat hij er met een vrachtwagen over kan (b.v. de opkoper van de cacoabonen), investeert in een handvol planken en wat mankracht om de brug weer tijdelijk wat sterk te maken. Het gebeurt meermaals dat opbrengst van hun land bederft, omdat ze omwille van de brug niet tijdig in Kumasi geraken om te verkopen.Hun volgende prangende nood is medische verzorging. In geen enkel dorp is er een dokter of iemand met enige medische kennis, noch een dispensarium waar men op zijn minst een snijwonde (veel voorkomend) kan ontsmetten en verbinden. In een enkel dorp (Abodom) is er een `herbal clinic’, waar men naar eigen zeggen gespecialiseerd is in het behandelen van hernia, diabetes, hoge bloeddruk, onvruchtbaarheid, impotentie, epilepsie, gekheid en elephantiasis. In de meeste dorpen beschikt zowat iedereen over de kennis omtrent de wondhelende, pijnstillende en koortswerende werking van bepaalde planten en boomschorsen. Maar men vindt dit absoluut ontoereikend.Als hun 5de grote en dringende nood geven zij het gebrek aan scholen op. De 3 dichtste dorpen beschikken over een schooltje voor basisonderwijs tot 12 jaar. In de 4 verste dorpen (over de brug) zijn er zelfs geen scholen voor basisonderwijs. In Brofudu, het eerste dorpje over de rivier is een schooltje in aanbouw, maar de bouw is gestopt omwille van de problemen met de brug!
De dorpen waar er basisonderwijs is hebben meer accommodatie nodig, meer leerkrachten ( soms 1 leerkracht voor 200 kinderen in 2 leslokaaltjes!), en willen ook een middelbare school voor de 12 plussers.
Waar nog geen school is, smeken ze uiteraard om basisonderwijs.
Het is ook opvallend dat in alle dorpen de volwassenen vragen naar vorming vooral rond voedselproductie.In sommige dorpen wordt er ook geklaagd over voedselgebrek tijdens bepaalde periodes van het jaar (zie hierboven het probleem met de brug en zie verder hieronder bij vraag nr.3) Enkelen zeggen rubberlaarzen nodig te hebben om op hun land te werken, om slangenbeten te vermijden …
3.Welke gewassen worden er in jullie dorp geteeld?
Alle 7 dorpen zijn cacao-dorpen. Hun hele leven en werken is gericht op de cacaoteelt. Cacao wordt het hele jaar door geoogst waarna de vruchten van hun omhulsel ontdaan worden en de pitten gedroogd worden op lange tafels meestal in de dorpen zelf. Na een 5-tal dagen is de cacao al droog. De dorpen worden regelmatig bezocht door de cacao-opkopers en geven een vaste prijs per zak (= ca.64 kg) aan de boeren, die door de regering in overleg met de cacao-board bepaald werd : in april 2004 was dat 562.000 cedi ( toen ca.50 euro) per zak. De cacao-teelt vormt het grootste deel van hun inkomsten. Hier vormt zich een bijkomend probleem doordat de bewoners van de meeste dorpen het grootste deel van de grond die ze bezitten, verbouwd hebben tot cacao-plantage, waardoor er in veel gevallen geen plaats meer is om voedsel te telen. De inwoners besteden aldus het grootste deel van hun inkomsten uit de cacao om voedsel te gaan kopen in Kumasi. Naast de prijs van het voedsel zelf, zijn ze uiteraard ook geld kwijt aan transport en eten en drinken onderweg. Andere dorpen daarentegen verbouwen met gemak voldoende cassave, plantain (bak-en kookbanaan) en yam en hebben geen voedseltekort. Merkwaardig is dat in sommige aanpalende dorpen de grond niet (of niet meer) geschikt blijkt de zijn voor deze teelten en slechts magere resultaten geeft. De inwoners van de dorpen die hun voedsel elders gaan kopen vragen steun, hulp en knowhow om te kunnen instaan voor hun eigen voedselvoorziening.
Een niet onbelangrijke teelt is de oliepalm. De oliepalm levert palmolie die uit de noten wordt geperst en de palmwijn uit de stam, wordt gedistilleerd tot sterke drank. Het `haar’ van rond de noten wordt verzameld en gedroogd omdat het licht ontvlambaar is, uitstekend dienst doet als aansteekmateriaal voor de typische kookvuurtjes op houtskool. De dikke rode zuivere palmolie levert ca. 4000 cedi ( toen ca. 0.35 euro) op per liter. Indien ze de noten onbewerkt verkopen ( het maken van palmolie is heel arbeidsintensief en vraagt ook veel energie voor het koken etc.) krijgen ze ca.1,75 euro voor een grote volle emmer. Deze prijzen zijn dan de particuliere prijzen die ze krijgen b.v. op de markt in Kumasi. De palmolie-productie is niet van die omvang dat er opkopers aan te pas komen.
Een enkel dorp met de geschikte grond, kweekt rijst. Alle dorpen zouden graag rijst kweken, want ze kopen allemaal geïmporteerde rijst aan die uit Amerika en China komt. Maar los van het feit of de grond geschikt is, zeggen ze dat rijstteelt heel arbeidsintensief is, omdat er voortdurend moet gewied worden en er zouden ook dure chemicaliën moeten worden aangekocht, waarvoor ze geen geld hebben.Verder lopen er overal wat geiten en kippen rond (in heel bescheiden mate), die voor de gelegenheid opgegeten worden.
4.Zijn er gewassen of vruchten die in overvloed aanwezig zijn, waar jullie teveel van hebben?
In de dorpen waar cassave geteeld wordt, begint de plant soms razendsnel te schieten, gedurende het regenseizoen. Het is een verschijnsel dat ze kennen en ook zien aankomen, maar ze kunnen er niets aan doen, want ze hebben geen bewaarmethodes. Soms wordt er geprobeerd om de cassave in stukken gesneden te drogen op lange `tafels’ net zoals de cacao; bij gebrek aan een afdak, gaat alles al gauw beschimmelen en wordt de cassave oneetbaar.
Voor wie plantain teelt, kan een windstoot ervoor zorgen dat hele trossen allemaal in een keer afvallen. Hetzelfde probleem doet zich hier voor : er is teveel om op te eten, ze kunnen de plantain niet bewaren noch verwerken, en ze kunnen ze ook niet echt te koop aanbieden, want het heeft overal gewaaid en iedereen zit met overschotten… In het woud staan er grote advocadobomen die zo rijkelijk hun vruchten geven dat men ze niet kan goed eten, noch kan men alle vruchten verkopen. Er is overvloed : de vruchten liggen te rotten.
In sommige dorpen geldt hetzelfde voor de mango’s; in een ander dorp gaan er heel wat mooie papaya-vruchten verloren, in nog een ander dorp liggen hopen sinaasappelen te bederven onder de bomen. Men is niet in staat, men heeft noch de kennis noch de middelen om ook maar iets van die natuurlijke overvloed te conserveren om ze te gelde te maken.
In een dorp groeit er ook een weelderig gras dat men `lemon grass’ noemt ; een belangrijke en dure grondstof voor zeep. Maar als de opkoper van de zeepziederij niet komt – er is geen enkele communicatie noch afspraak tussen hen – schiet alles op en wordt het kruid waardeloos.
In het woud zijn er veel planten en kruiden en basten van bepaalde bomen die efficiënt als medicijn en verzorgingsmiddel gebruikt worden.
In een dorp wordt de bast van een boom gebruikt om de kledij voor de begrafenissen zwart te verven.
5.Welke beroepen zijn er aanwezig in jullie dorp?
Het overgrote deel van de inwoners van alle dorpen zijn cacaoboeren. Daarnaast kon ik de volgende beroepen optekenen : kapper, kapster, houtbewerker, kleermaker, naaister, metser.
In 1 dorp was er een geitenhoeder en een herbalist (dokter die met kruiden en geesten werkt)
6.Welke medische hulp is er aanwezig in jullie dorp (dokter, hospitaal, herbalist)
Deze vraag moest ik niet meer stellen want ze werd ruimschoots beantwoord bij onze vraag naar hun noden! Er was dus geen enkele dokter, geen enkel medisch centrum of dispensarium. Enkel die ene herbalist waarvan spraken onder vraag nr.1.
Besluit
De noden van de bevolking zijn hierboven duidelijk aan bod gekomen en voor al deze noden zijn er duurzame, mens- en aardevriendelijke oplossingen.
Hiervoor zijn er fondsen nodig en moet er stapsgewijze en logisch te werk worden gegaan. Ik geef hierbij een voorbeeld van het soort logica dat ik bedoel.
Zoals u leest in het onderzoek, is het een van de grote wensen van de dorpelingen om electriciteit te hebben, om licht te maken. In mijn beginperiode aldaar, heb ik een aantal verlichtingtoestellen op zonneënergie meegenomen. Het enige waarop gelet moest worden, was dat de batterijen die gevoed worden door zonne-energie nooit helemaal leeggeraken… Ik weet niet hoelang er nog licht geweest is na mijn vertrek, maar bij mijn volgende bezoek, enkele maanden later, werkte niets nog en zat, wie er de middels voor had, weer bij zijn kerosine-vuurtje. De restanten van wat ooit toestellen op zonne-energie waren, lagen op een hoopje en waren occasioneel speelgoed voor de kinderen.
In de loop van de jaren heb ik geleerd dat de mensen vooreerst moeten in staat zijn om zelf te kunnen voorzien in goed en gezond voedsel, om dan van hieruit zichzelf verder te ontwikkelen en te ontplooien. Enkel voedsel geven of geld voor voedsel biedt geen oplossing. Er is enkel proefondervindelijk onderricht nodig rond voedselvoorziening zodat de inwoners zichzelf kunnen voorzien van goed en voldoende voedsel het jaar rond.
De vraag, hoe het zover is kunnen komen dat traditionele culturen die eeuwenlang overleefd hebben, in ons huidige tijdperk zelfs niet meer in staat zijn om in hun voedsel te voorzien, is pijnlijk en laat me niet los.
Kolonialisme (zowel in oude als in nieuwe jas) en vrijemarkteconomie zijn uiteraard de grote zichtbare oorzaken, die niemand betwist en die zo’n allesomvattende gevolgen hebben dat slechts een politiek ingrijpen op wereldschaal verandering kan brengen.
Anderzijds, als wij hun manier van zijn, denken en voelen kunnen laten voor wat het is en niet gaan vergelijken met, noch afstemmen op ons eigen denken, voelen en zijn, valt er zoveel te leren voor ons. Ik vind het een verkeerd uitgangspunt dat zij onze lessen nodig zouden hebben. We moeten gewoon helpen waar we kunnen om de buikjes te vullen zodat ze kracht en moed hebben om de manier waarop ze vroeger overleefden opnieuw te gaan waarderen en te installeren. Zijzelf zijn vergeten waar hun kracht zit en wij kunnen hen erop wijzen door hen en hun gedachtengoed en levenstijl te waarderen en te koesteren als iets wat wij niet hebben of niet (meer) kennen. Er moet over allerlei methodes gedacht worden waardoor ze hun persoonlijke en culturele eigenwaarde zouden terugvinden en niet langer onze Westerse levenstijl als het nec plus ultra beschouwen.
Moeilijke taak, maar doenbare taak! Volgens mij meer haalbaar dan hopen op fundamentele politieke en duuzame oplossingen op wereldschaal.